Vier jaar geleden begon ze enthousiast als Statenlid in Overijssel. Nu gaat Renilde Huizenga als D66-lijsttrekker voor een tweede termijn. Ze zag het debat verharden en intimidatie en agressie toenemen. Er is maar één oplossing om het tij te keren: de verbinding zoeken. Zowel met de inwoners als met collega-Statenleden.
Ze had het gevoel dat er iets moest veranderen in de samenleving. Ik kan aan de zijlijn gaan staan roepen en boos zijn, dacht ze, maar ik kan ook zelf iets doen. En dus stelde Renilde Huizenga (52) zich vier jaar geleden, namens D66, beschikbaar voor de Provinciale Staten in Overijssel. ‘Als ik iets wil, dan moet ik dáár zijn waar het debat gevoerd wordt. Waarom de provincie? Het is een minder zichtbare bestuurslaag, maar we nemen grote besluiten die het dagelijks leven raken, zoals over de leefomgeving, energietransitie en openbaar vervoer.’
Hoewel Huizenga het interessant vond om zich in de politieke arena te leren bewegen, kwam er ook veel op haar af. Enerzijds de verdieping in de verschillende onderwerpen (‘erg leuk’), anderzijds de omgangsvormen in de vergaderzaal (‘soms tenenkrommend’). ‘Ik moest er echt aan wennen dat een aantal Statenleden zomaar wat roept, zonder zich verdiept te hebben in het onderwerp. Soms zelfs over zaken waar de provincie niet eens over gaat. Steeds meer volksvertegenwoordigers roepen om het roepen.’
Een stap verder gaan de intimiderende uitspraken, ook iets wat volgens Huizenga steeds erger wordt. ‘In het debat wordt er steeds vaker op de man of vrouw gespeeld, in plaats van op de inhoud. Persoonlijke aanvallen, felle reacties, soms op identiteit, uiterlijk of zelfs kleding. Je bent een “moslimknuffelaar”, of nog veel erger, als je zegt dat iedereen welkom is in Overijssel. “Wij erkennen jouw huwelijk niet”, wordt gezegd tegen een Statenlid die getrouwd is met iemand van hetzelfde geslacht. Terwijl we hier met z’n allen besloten hebben het Regenboogakkoord te ondertekenen.’
Niet verharden
Persoonlijk heeft Huizenga nog geen intimidatie meegemaakt. En als ze het meemaakt, zal ze zich ertegen weren, zegt ze. ‘Ik trek me er niets van aan, ik probeer het te pareren met humor. Het heeft geen zin om ertegenin te gaan, want vaak krijg je toch weer iets terug. Negeren werkt voor mij het beste, want dat wat je aandacht geeft groeit. Het is het een kwestie van afwegen: ga ik eropin, met het risico dat ik keihard word aangepakt of negeer ik het?’
Ze wil niet verharden, geen olifantshuid kweken, benadrukt ze. Hoe ze dat doet? ‘Ik probeer altijd terug te gaan naar de inhoud, soms met humor. Weg van het persoonlijke. Maar ook heb ik altijd in mijn achterhoofd dat een persoonlijke aanval meer zegt over degene die het roept, dan over de ontvanger. Vaak is het onmacht. En ja, om zo te kunnen denken moet je stevig in je schoenen staan en zelfvertrouwen hebben. Ik ken Statenleden die om deze reden zijn gestopt.’
Ondermijnend
Net zoals er Statenleden zijn die zich niet meer begeven tussen demonstranten en ervoor kiezen om hun gezicht tijdens protestacties niet te laten zien. Want juist van buitenaf komt er nog veel meer op je af, ziet Huizenga in haar omgeving. Zeker in het tijdperk waarin de stikstofdiscussie hoogtij viert, waar boze boeren in landelijke provincies als Overijssel van zich laten horen.
Huizenga blikt terug op die ene commissievergadering waarvan zij voorzitter was. Een vergadering over gebiedsontwikkeling met als heet hangijzer de verplichting voor inwoners, onder wie boeren, om mee te werken het gebied anders in te richten. ‘Tijdens de commissievergadering, waar ook boeren aanwezig waren, liep de spanning al zo ver op dat er besloten werd tot een schorsing. Dat was het moment dat een van de aanwezigen door het lint ging. Hij kwam recht voor ons staan, gooide met koffiekopjes en dreigde met suïcide. Het was ontzettend bedreigend en intimiderend.’
Het maakte indruk op de Statenleden, waardoor de besluitvorming werd uitgesteld. ‘Processen die al afgerond waren moesten overnieuw’, aldus Huizenga geïrriteerd. ‘Los van het feit dat zo’n incident heftig is, ondermijnt het ook de democratie. Degene die het meest intimideert krijgt de meeste aandacht. Het kan niet zo zijn dat een partij haar koers wijzigt, omdat iemand hard roept. Waar blijft de stille meerderheid dan?’
Dát is het punt waar Huizenga zich het meest druk over maakt. ‘Door dit soort incidenten kun je als Statenlid onzeker worden. Misschien ga je twijfelen over je besluit, wie weet neem je onder druk een ander besluit. Of je durft je niet meer vrij uit te spreken, terwijl je er wel staat namens je achterban. Als je je mond dichthoudt, wordt het debat beïnvloed.’
Mensen deugen
De toenemende agressie van inwoners zorgt ervoor dat sommige D66-leden in campagnetijd geen posters meer gaan plakken. Dat Statenleden stoppen met hun werk, dat mensen in Huizenga’s omgeving haar wel eens als ‘stoer’ bestempelen, omdat ze dit werk wél doet. ‘Zeker als D66’er krijg je op social media veel ellende over je heen. Dat varieert van “het wordt helemaal niks met hun” tot “kindermisbruikers”. Daarnaast heb je nog de partijen die kwalijke berichten retweeten onder hun eigen achterban. Wat je dan te zien krijgt, daar lusten de honden geen brood van. Dat is aanzetten tot haat en belediging.’
Wat dat met haar doet? ‘Ik moet altijd even slikken als ik zoiets lees. Het raakt me, omdat er een label wordt geplakt dat niet klopt. Ik weet wie ik ben en probeer me er niet te veel van aan te trekken. Ik reflecteer er ook op met andere Statenleden of fractiegenoten. Het is zo makkelijk om vanachter je computer anoniem mensen te raken, terwijl wij ons werk in alle zichtbaarheid moeten doen. Tegelijkertijd ga ik ervan uit dat het online erger is dan in werkelijkheid.’
Haar vertrouwen in de mens maakt dat Huizenga altijd de verbinding probeert te zoeken. Dat is ook de enige echte oplossing, denkt ze. ‘Het Provinciehuis is in mijn achtertuin, dus als er protesten zijn loop ik er altijd even naartoe om het gesprek gaan te gaan. Ik geloof niet dat het altijd zo zwartwit is, ik denk dat de meeste mensen deugen. Wanhoop overheerst vaak, maar in principe wil iedereen het beste. Ik geloof er dan ook heilig in dat aanvallen nooit écht persoonlijk zijn.’
Verbinding zoeken
En dus wil ze luisteren naar het verhaal van de ander. ‘Er is altijd een opening om het gesprek aan te gaan, zodat je verbinding kunt creëren, en samen kunt kijken hoe je eruit kunt komen.’ Die verbinding, benadrukt Huizenga, moet op alle lagen in de samenleving plaatsvinden. Te beginnen met de inwoners. ‘Natuurlijk moeten politici het gesprek aangaan met inwoners, maar andersom is dat ook noodzakelijk.’
‘Het is makkelijk gezegd dat er een kloof bestaat tussen bevolking en politiek en dat de politiek dat moet oplossen. Maar inwoners moeten ook het gesprek aangaan. Heb niet alleen commentaar, maar doe iets. Roep niet alleen in het buurthuis wat er allemaal niet goed gaat, maar kijk ook hoe je zelf iets kan doen. Het is een gezamenlijk probleem. Daarbij, volksvertegenwoordigers hebben lef om dit werk te doen, ga dan ook achter ze staan, zodat wij ons gesteund voelen.’
Maar ook in het Provinciehuis is meer verbinding mogelijk, vindt Huizenga. ‘De versplintering en polarisering is voor niemand goed. We willen allemaal onze eigen achterban vertegenwoordigen, maar het wordt steeds moeilijker besturen als we verder uit elkaar staan. Het vertraagt, het polariseert het debat – met mogelijke agressie en intimidatie tot gevolg - en daardoor nemen we minder goede besluiten. Als we vooruit willen, moeten we bruggen bouwen. Met inwoners, maar ook met elkaar.’
Ze roept dan ook op om elkaar vaker op te zoeken. ‘Juist degenen die verder van je af staan als het gaat om meningen en visies. Hoe vaker je het hebt over de kloof, hoe groter die wordt. Dus zoek verbinding op de persoon en niet op de politieke voorkeur. Bij elke partij zit wel iemand met wie je een connectie hebt, qua hobby, achtergrond, geboorteplaats. Hoe meer je het hebt over dat wat ons verbindt, wat ons raakt, hoe beter.’
Meer informatie
Dit is een interview in een reeks vraaggesprekken met Statenleden, andere volksvertegenwoordigers en bestuurders over hoe zij omgingen met bedreigingen of intimidatie, maar ook hoe zij ondersteuning geven aan collega's die te maken krijgen met bedreiging, agressie en intimidatie.
Het interview is gemaakt door Mariëlle van Bussel in opdracht van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur (Statenlidnu, Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en Wethoudersvereniging).
Voor meer informatie over het ondersteuningsteam en hoe om te gaan met agressie en geweld bekijk de dossierpagina agressie of intimidatie.
Contact Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur
Wanneer u te maken krijgt met agressie en intimidatie kunt u 24/7 contact opnemen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Het Ondersteuningsteam is telefonisch bereikbaar op 070-3738314. U komt dan in contact met een van de vertrouwenspersonen.