Robert de Wit is nieuwe voorzitter Statenlidnu: “Ik wil mensen proactief op weg helpen"

Gepubliceerd op 22 januari 2025 om 10:16

Gedreven. Dat woord typeert het gesprek met Robert de Wit (34), de kersverse voorzitter van onze vereniging. Of het nu gaat om het klaarstomen van nieuwe Statenleden, het samenwerken met het bestuur of het mogen inzetten van zijn eigen kennis en ervaring. Barstensvol energie is hij in december begonnen als nieuwe voorzitter van Statenlidnu. De handen van het Groningse Statenlid jeuken om aan de slag te gaan. Hij wil door met wat voorganger Harold van de Velde de afgelopen zeven jaar heeft opgebouwd, maar ook nieuwe wegen inslaan met nieuwe communicatievormen (toevallig zijn vakgebied) en zich hard maken voor een hogere vergoeding voor commissieleden. “Ik wil mensen proactief op weg helpen, vernieuwen en experimenteren. Om telkens aan te blijven sluiten bij wat Statenleden nodig hebben.”

Toen Robert de Wit ooit op bezoek was in het Groningse aardbevingsgebied, raakte hij onder de indruk van wat de problematiek met de Groningers deed. Het liet hem niet los. Hij wilde zich ervoor inzetten, om echt een verschil te kunnen maken. Hij kwam uit bij de provincie als cruciale bestuurslaag. Tussen Rijk en gemeenten in. Met een belangrijke verbindende rol op het dossier. Het bleek de ideale match. “Ik vind het mooi om met een helicopterview naar dingen te kijken, grote lijnen uit te zetten en tegelijkertijd verbinding te leggen tussen mensen en organisaties.” Het was voor hem de aanleiding om actief te worden voor de provinciale CDA-fractie. Binnen no time stond hij derde op de lijst en werd hij in 2015 als 24-jarige gekozen als Statenlid. Tussen de ervaren rotten in het vak kwam hij ‘in een gespreid bedje terecht’. “Een fantastische eer om samen met hen te werken aan de opgaven in onze provincie.” Hij krijgt er veel energie van, zegt hij. “Als middenbestuur heb je te maken met gemeenten, waterschappen, het Rijk en zelfs met Europa. In het verleden was de provincie een vrij onzichtbare overheidslaag; dat is de afgelopen jaren flink veranderd. De provincie doet veel wat impact heeft op mensen, zonder dat ze dat altijd door hebben. Op het gebied van openbaar vervoer, energie, cultuur, stikstof, natuur, werkgelegenheid, wonen en zelfs het inrichten van gebieden. Statenleden komen tegenwoordig meer in beeld op dit soort dossiers.”

 

Wat is er voor Statenleden veranderd door die nieuwe aandacht?

“Helaas is de keerzijde van de aandacht het risico op bedreigingen en intimidatie. Iets waar steeds meer Statenleden mee te maken krijgen. Statenlidnu is om die reden aangesloten bij het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Het is belangrijk om Statenleden op een goede manier te ondersteunen op dit gebied. Mijn voorganger Harold heeft hierin samen met de bestuursleden en de ondersteuners een sterk fundament gelegd. Het is mooi om van daaruit verder te bouwen aan de vereniging. Altijd met in het achterhoofd de vraag: wat heeft het Statenlid hieraan?”

 

Wat is voor u de belangrijkste taak van Statenlidnu?

“Als vereniging willen wij Statenleden zo goed mogelijk ondersteunen, om op stoom te komen en effectief te zijn als Statenlid. Zo kunnen ze met veel plezier hun ambt vervullen en voorkom je vroegtijdig afhaken. Dat maakt het werk een stuk leuker.” Het gaat er volgens De Wit niet om de vereniging belangrijk te maken, maar om ervoor te zorgen dat Statenleden op een goede manier hun functie kunnen bekleden. “Het is al pittig genoeg. Tweederde van de Statenleden stapt gemiddeld na een periode op; nog eens 20% tussentijds. Er komt veel op nieuwe Statenleden af en de werk-privébalans raakt snel verstoord; we zien dat veel mensen daar op afhaken.” De kunst is volgens De Wit om Statenleden zo laagdrempelig mogelijk in een zo kort mogelijke tijdsspanne informatie bij te brengen. “Bijvoorbeeld met webinars over onderwerpen die spelen in provincies. Ik wil ook kijken naar andere oplossingen, zoals podcasts. Zo kunnen Statenleden onderweg naar een vergadering of als ze ’s avonds neerploffen op de bank toch nog informatie tot zich nemen als ze dit willen. Allemaal om te zorgen dat de tijdsinvestering zo klein mogelijk is, maar zodat men aan het eind van de rit wel zegt: ik heb hier echt wat aan gehad.”

 

Naast Statenlid en vice-voorzitter van de Groningse Staten bent u communicatiespecialist en scheidsrechter. En nu dus voorzitter van Statenlidnu. Hoe combineert u alles? Is het niet nodig om taken af te stoten?

“Goed plannen! Dat is mijn geheim. En ik geloof ook sterk dat als je dingen doet waar je energie van krijgt, je veel aan kunt. Uiteraard is de balans bewaken belangrijk. Gelukkig kan je de expertise die je op de ene plek opdoet op de andere plek weer inzetten. Het fijne van Statenlidnu is dat ik ben omringd door mensen die allemaal hetzelfde willen: Statenleden zo goed mogelijk ondersteunen. Dat geeft energie. Mijn handen jeuken om met dit enthousiaste team aan de slag te gaan! Taken afstoten is niet nodig. Ik ben als Statenlid inmiddels ruim ervaren (tien jaar) en heb al veel inhoudelijke kennis opgedaan. En als je ergens langer zit, kun je dingen makkelijker doen. Ook heb ik fijne ondersteuning vanuit mijn eigen fractie en de Statengriffie. Zonder goede ondersteuning ben je nergens!”

 

Wat motiveerde u om een gooi te doen naar het voorzitterschap?

“Ik heb in het verleden een aantal keer iets voor de vereniging gedaan: zo zat ik bij een webinar en gaf ik een presentatie op het IPO Jaarcongres. Ik kende Harold en Yvon daardoor al en was onder de indruk van hun bevlogenheid. Toen de vacature online kwam dacht ik: dit is mijn derde periode als Statenlid, dat maken niet veel Statenleden mee. Je doet zoveel ervaring op, zowel politiek als met alles eromheen. Ik heb in Groningen een groot verantwoordelijkheidsgevoel om te werken aan het belang van sterke Staten. Wat is er mooier dan de kennis en ervaring die je hebt opgedaan breder in te zetten voor Statenleden in het hele land? Ik dacht: laat ik maar eens een poging wagen.”

 

Wat zijn uw belangrijkste speerpunten voor Statenlidnu in de komende periode?

“De afgelopen periode heeft Harold al een grote stap gezet om de vergoeding voor Statenleden omhoog te krijgen. Ik ben blij dat dat is gelukt. Daarnaast vind ik het ook belangrijk om te kijken hoe je commissieleden (burgercommissieleden, duo-commissieleden, steunfractieleden, fractievolgers, fractievertegenwoordigers) zo goed mogelijk kunt ondersteunen en ook voor hen kunt kijken naar een andere opzet van de vergoeding. Zeker omdat het verloop zo groot is, is het belangrijk om deze groep aangehaakt te houden en te laten zien: we zijn blij dat je er bent, want je bent hard nodig. Doordat er steeds meer kleine fracties komen is de rol van commissieleden nog belangrijker geworden, dus is het belangrijk om naast Statenleden ook deze groep zo goed mogelijk te ondersteunen. Het is prachtig wanneer nieuwe generaties Statenleden op deze manier alvast opgeleid worden en kansen krijgen aangereikt. Voor Statenleden zelf zijn we samen met de Universiteit Utrecht bezig met het ontwikkelen van een curriculum, waarbij we Statenleden in 4 jaar zo goed mogelijk willen ondersteunen, zodat ze effectief hun werk kunnen doen. We ontwikkelen duidelijke leerdoelen en kijken naar het optimaliseren van ons aanbod. We willen daarnaast dat Statenleden ook na hun Statenlidmaatschap wat overhouden aan de opgedane competenties, zodat nieuwe werkgevers ook zien wat ze als Statenlid allemaal hebben geleerd. We zijn nu druk bezig met de opzet en betrekken daar een hoop mensen bij zoals griffiers en commissarissen, omdat we echt een sterk aanbod willen neerzetten. Ook hebben we gesprekken met BZK hierover. We hopen het komende jaar grote stappen te zetten in de ontwikkeling van het curriculum, zodat Statenleden er zo snel mogelijk van kunnen profiteren. Ook willen we zorgen dat het gefinancierd word. Als vereniging doen we alles met minimale mensen en middelen; een klein ondersteuningsbureau en onbezoldigde bestuursleden. Je kunt het werk nog beter verankeren als de bijdrage in de toekomst zal stijgen.”

 

En welke doelen heeft u voor Statenleden en de vereniging?

“Dat Statenleden het gevoel hebben dat Statenlidnu ze op weg heeft geholpen om hun werk als Statenlid effectief uit te kunnen voeren. En dat ze ons weten te vinden. We gaan door met onze bezoeken aan provinciehuizen, we organiseren koffiemomenten om met elkaar in gesprek te gaan en ook daarbuiten als er iets speelt of als iemand een leuk idee heeft, hoop ik dat ze naar ons toekomen. Dat betekent dat we moeten blijven werken aan zichtbaarheid naar buiten toe en dat we continu blijven inspelen op actuele thema’s. Als er iets aankomt wat in alle provincies gaat spelen, moeten we daar in ons aanbod meteen op in kunnen spelen, met informatie waar je als Statenlid iets aan hebt.”

 

Op welke manier en met wie wilt u daar invulling aan geven?

“Sowieso met het bestuur en onze ondersteuning, maar ook met provincies, griffiers, commissarissen, het ministerie, het IPO en andere (beroeps- en belangen)verenigingen. Ik wil veel verbinding zoeken met deze partijen en elkaars energie benutten. Hoe kun je elkaar versterken? Ik wil constant kijken waar ons gemeenschappelijke doel zit en dat als basis nemen. Ik ben onder de indruk van wat ik tot nu toe heb gezien bij de ondersteuning en het bestuur. Met hoeveel passie er gewerkt wordt, waar zoveel enthousiastelingen zitten met eigen talenten. Een prachtige basis om op voort te borduren. Dat is gewoon hartstikke leuk!”

 

Waarom is Statenlidnu volgens u belangrijk?

“De vereniging is belangrijk op gebieden als deskundigheidsbevordering en belangenbehartiging; kijk alleen maar naar wat er is bereikt met de vergoedingen voor Statenleden en het leerplatform. Toen de vereniging er nog niet was, was bij BZK nog niet duidelijk wat het middenbestuur precies deed; daar zijn gigantische stappen gezet. Inmiddels durf ik te zeggen dat we op een hele prettige manier samenwerken met het ministerie. Verder zijn de bijeenkomsten van belang zoals masterclasses en webinars, om mensen zo laagdrempelig mogelijk te ondersteunen. Verder is onze nieuwe Statenlidnu Academie een prachtige verzamelplaats van middelen om aan te sluiten bij waar Statenleden behoefte aan hebben. Goed uitgeruste Statenleden maken een sterkere democratie, dat is cruciaal voor de samenleving.”

 

In zijn afscheidsinterview gaf Harold als tips onder meer: Behoud het enthousiasme dat in de vereniging zit. Probeer altijd creatief te denken en denk altijd vanuit het Statenlid, niet vanuit de vereniging. En kijk vooral hoe je wat er staat toekomstbestendig kunt maken. Maar blijf wel vernieuwen.”

“Die tips neem ik zeer ter harte. Er ligt een sterk fundament. Ik wil constant proactief mensen op weg helpen en ook vernieuwen; kijken welke communicatiekanalen je daarvoor inzet. Dat is toevallig mijn vakgebied, dus ik vind het leuk om daar samen met het bestuur en de leden naar te kijken. Hoe kun je experimenteren met nieuwe vormen? We moeten telkens blijven kijken: wat sluit er aan bij wat een Statenlid nodig heeft? Tijden veranderen, het kan best dat de vraag vanuit Statenleden ook verandert, of de kanalen waarop gecommuniceerd wordt. We moeten constant blijven innoveren met elkaar. Met de nadruk op ‘elkaar’. De kracht zit in het benutten van elkaars kennis en talenten.”